Achtervang en leningmutaties

Bestaande achtervangposities en -verdelingen voor geldleningen geborgd vóór 1 augustus 2021 blijven ongewijzigd. Dat betekent dat ongewijzigd blijft dat een individuele gemeente hiervoor een achtervangpositie inneemt. Bij uiteindelijke aflossing van deze geldleningen en het aangaan van nieuwe geldleningen verschuift de komende jaren de achtervangpositie volledig naar de achtervangsystematiek geldend vanaf 1 augustus 2021. Daarbij wordt het toegerekend naar de verdeling van de marktwaarde van het DAEB-bezit van de betreffende deelnemer.

In de praktijk komt het echter regelmatig voor dat deelnemers besluiten om geldleningen voor het einde van de looptijd te muteren. Deze wijzigingen komen voort uit bedrijfseconomisch en/of volkshuisvestelijke overwegingen van een deelnemer. Voorbeelden hiervan zijn rente- en spreadherzieningen, herstructurering van (delen) van een leningportefeuille, doorzak van een derivaat, activa/passiva-transacties en borging van gemeenteleningen. Door een dergelijke mutatie kan een nieuwe geldlening ontstaan. Het gevolg hiervan is dat de oude geldlening (onder de oude achtervangsystematiek) vervalt en daarvoor in de plaats komt dan een nieuwe geldlening waarop de nieuwe achtervangsystematiek (met o.a. de gewijzigde verdeelsleutel) van toepassing is. Bij deelnemers die DAEB-bezit in meerdere gemeenten hebben leidt dat ertoe dat de achtervangpositie wordt verdeeld over alle bezitsgemeenten.

VNG en WSW concluderen gezamenlijk dat mede in het belang van een zo efficiënt mogelijke bedrijfsvoering door de deelnemer, ook na de overgang van de oude naar de nieuwe achtervangsystematiek, deze mutaties in bestaande geldleningen mogelijk blijven. Daarom hebben VNG en WSW nader geduid wat precies onder leningmutatie wordt verstaan. Meer informatie hierover vindt u in het document Toelichting op mutaties in geborgde geldleningen.

Documenten
Brief WSW en VNG aan gemeenten (dec 2021) Toelichting op mutaties in geborgde geldleningen